De Mellotron is een elektronisch toetsinstrument en bouwt voort op de technologie uit een reeks muziekinstrumenten die zijn uitgevonden door de Amerikaan Harry Chamberlin. (ofwel de Chamberlin's). Het eerste instrument uit deze reeks dat het waard is te bespreken als invloed hebbende op het ontstaan van de Mellotron is de Rhytmate (Model 100).
De Chamberlin Rhytmate werd rond 1947 uitgebracht, en wordt door velen gezien als de voorloper van moderne samplers en drumcomputers, omdat het het eerste instrument was wat gebruik maakte van taperecording en ook commercieel werd uitgebracht. Op de Tapes van de Rhytmate staan geloopte drumpatronen, vooral bedoeld als begeleiding voor andere instrumenten. Veel meer dan die drumpatronen afspelen deed de Rhytmate niet. Er zat een volumeknop op, een afspeelsnelheid/pitch control knop, en een ingebouwde amp met een jack- input voor een extern instrument.
In 1951 bracht Chamberlin zijn eerste toetsinstrument uit, de Chamberlin (Model) 200. Ook dit instrument gebruikte weer tape-recording. De tapes bevatten samples van orkestinstrumenten, zoals violen en fluiten. Onder elke toets zat 1 spoor tape. De Chamberlin Model 300 was het eerste instrument dat gebruik maakte van 3/8” tapes, met 3 sporen. Dit systeem (tape replay aagestuurd met klavier) werd door Chamberlin gepatenteerd. In Chamberlin's Music Master 600 zaten 2 klavieren; één voor de begeleiding (ritmes e.d.), en één voor de instrument- samples. Dit exacte systeem werd later gebruikt in de Mellotron Mk. I.
Bill Fransen, een Sales Agent van Chamberlin, nam in 1962 twee Chamberlin Music Masters mee naar Engeland, op zoek naar iemand die 70 matchende tapeheads kon produceren voor het instrument. Hij ontmoette de broers Frank, Norman en Les Bradley, eigenaars van het bedrijf Bradmatic Ltd. dat zich specialiseerde in tape. De Bradleys zeiden het bestaande ontwerp te kunnen verbeteren en wilden het massa produceren. Zo ontstond het concept van de Mellotron De Bradleys kwamen rond dezelfde tijd in contact met bandleider Eric Robinson, die ook enthousiast was over het concept van het instrument, en bereid was te helpen met het opnemen van de nodige sounds voor op de tapes, en het financieren hiervan. Ze begonnen het bedrijf Mellotronics, in samenwerking met tv- ster David Nixon, om het instrument onder de naam Mellotron op de markt te brengen.
In 1963 werd de eerste versie van het instrument, de Mellotron Mk. I ,voor het eerst commercieel uitgebracht. Enkele jaren later kwam het boven water dat Bill Fransen niet de eigenaar van het concept was, maar slechts de Sales Agent van Chamberlin. Chamberlin was niet blij dat iemand anders nu met zijn concept aan de haal was en stond juridisch gezien stevig in zijn schoenen door het patent van zijn systeem uit de Chamberlin Model 300. Al snel kwamen er flinke onderhandelingen tussen Chamberlin en de Bradleys op gang. In 1966 nodigden de Bradleys hem uit om naar Londen te komen. Ze sloten de overeenkomst om beiden onafhankelijk instrumenten te gaan produceren, en Chamberlin kreeg een som van 30.000 engelse pond.
De Mellotron Mk.2 kwam een jaar na de Mk1 al uit. Vanaf dat moment begon de Mellotron een flinke voetafdruk in de popmuziek van zijn tijd achter te laten. Veel grote producers hadden er een. Een Mellotron Mk. 2 kostte zo'n 1000- pond. Dat was een enorme som geld in die tijd, een gemiddeld huis in Engeland kostte gemiddeld tussen de twee- en drieduizend pond.
De Mk. 2 was, net als zijn voorganger een log apparaat, nog een stukje groter en zwaarder dan de Mk.1. De mk1 was al erg zwaar, en kon lastig vervoerd worden. Ook konden de eerste mellotrons erg slecht tegen schokken. (al helemaal tijdens het spelen, dit hoefde je gewoonweg niet te proberen). De Mk2 was vooral een uitbreiding op wat al in de Mk1 zat, plus een geheel nieuwe sample library en heel wat nieuwe knoppen om bijvoorbeeld sample sets te kiezen. Het was een apparaat wat vooral was gemaakt zodat iemand met minimale muzikale vaardigheden 'als een orkest kon klinken', en dus alle benodigde instrumenten/geluiden hiervoor onder een klavier en een paar draaiknoppen had. Zo is de Mellotron ook wel als voorganger van het moderne keyboard te zien.
De Mk.2 kempte dus nog steeds met dezelfde problemen als zijn voorganger. Er werd van alles geprobeerd om dit te verbeteren, aangezien men graag wilde dat de Mellotron ook een instrument zou worden voor de reizende muzikant, hij werd namelijk erg populair onder de rock- en popartiesten. Er werden flightcases gemaakt, maar die hadden niet echt veel zin, omdat het grootste probleem het tapeframe- mechanisme aan de binnenkant was, dat absoluut niet tegen schokken kon. Een flightcase helpt hier niet echt veel tegen.
De M400, die uitkwam in 1970, bracht eindelijk wat veranderingen aan deze omstandigheden. Het was het grootste commerciële succes uit de Mellotron serie. De M400 had een nieuw tapeframe- mechanisme dat veel beter tegen schokken kon dan dat van zijn voorgangers. Dit maakte hem een stuk makkelijker te vervoeren. Onder elke toets zat een frame met 3 tapes.
Wat ook bijdroeg aan het succes van dit instrument was de terugkeer van het simpele systeem van 3 controleknoppen: Volume, Tone en Pitch. Ook werden de originele 3/8” tapes weer gebruikt. De combinatie van de vele mooie sounds met het simpel te besturen systeem sloeg goed aan bij muzikanten. Voor het eerst komen de productiecijfers in de 4 getallen. Er werden zo'n 1800 modellen gemaakt. Bij vorige modellen lagen de productieciijfers in de 2 of 3 getallen.
In 1970 Hernoemde de Bradleys hun bedrijf Streetly Electronics. Instrumenten die zij na 1976 hebben uitgebracht werden verkocht onder de naam Novatron. Later heeft een Amerikaans bedrijf met de naam Sound Sales de rechten ook nog in handen gekregen. Begin jaren ‘80 brachten zij hun eigen Mellotron model uit, de 4- track.
Er waren enkele andere toetsinstrumenten op de markt die als concurrentie van de Mellotron konden worden gezien, zoals de Orchestron, die gebruik maakte van een LP in plaats van tape, en de Birotron, die gebruikmaakte van (8 track) tape loops. Deze instrumenten probeerden vooral om om het “gebrek” van de Mellotron om samples maar 8 seconden af te kunnen spelen heen te werken. De Mellotron versloeg zijn concurrentie op marktgebied echter met gemak. Desalniettemin moest de populariteit van de Mellotron uiteindelijk langzaamaan gaan zwichten voor de opkomst van de polyfone synthesizer omstreeks begin jaren ‘80, die een ander soort vernieuwing bracht voor toetsenisten.
De eerste muzikant die de Mellotron veel openlijk gebruikte was pianist Geoff Unwin, hij was ingehuurd door Robinson in 1962 om het instrument te promoten. Unwin tourde met de Mk II Mellotron and maakte verschillende radio- en tv-optredens met deze versie van de Mellotron. Hij beweerde dat de automatische backing tracks op de linkerhelft van de Mellotron ervoor zorgde dat hij dingen kon spelen die hij met zijn talenten niet op de piano kon uitvoeren. Dit was een van de redenen dat hij de Mellotron de hemel in prees.
Door de jaren heen werd het een staple voor progressieve rock, vooral King Crimson gebruikte de Mellotron veel, ze hadden er zelfs twee aangeschaft in 1969. Er zijn nog steeds veel artiesten die hem graag gebruiken, vaak ook om de vintage sound te recreëren. Bands als the Zombies, Primus, Panic at the Disco, Counting Crows en Radiohead. Er is in 2016 zelfs een gitaarpedaal uitgebracht door het bedrijf Electro-Harmonix dat de verschillende sounds van de Mellotron nabootste op gitaar, dit is het bewijs dat de Mellotron vandaag de dag zelfs nog gewild is door musici over de hele wereld.
Toen de Mellotron populair begon te worden werd hij volop gebruikt vooral in de experimentele scene (zoals progressieve rock). Bands konden live een hun eigen strijkerpartijen spelen, en dat konden ze vaak laten doen door de toetsenisten. Dit maakte de Mellotron zo verleidelijk om aan te schaffen voor bands die zich bezighielden met experimentatie. Bands konden hierdoor klinken als orkest-bands zonder daadwerkelijk orkestmusici in te huren. Na zo'n twee decennia werd de Mellotron wel beduidend minder populair wegens de groeiende populariteit van polyfonische synthesizers en samplers.
Bekende bands en artiesten die de Mellotron gebruikt hebben zijn onder andere
De technische werking van de mellotron is in de kern vrij simpel. Op het moment dat een toets in wordt gedrukt begint er een tape af te spelen, die geluid produceert. Hoe dat exact in zijn werk gaat is echter ingewikkelder. Aan de achterkant van elke toets zijn twee schroeven bevestigd. De voorste drukt via een viltje de tape op de tape-head, de achterste drukt de pinchroller op de constant roterende capstan. Hierdoor komt de tape in beweging en kan de tape- ofwel replay-head signaal uitsturen. Tape die al af is gespeeld wordt in een reservoir opgevangen. Elke tape speelt acht seconden maximaal, daarna wordt de band door een veersysteem teruggetrokken. Dit laatste gebeurt tevens ook als de toets losgelaten wordt. Hieronder een afbeelding met legenda:
Links: het systeem in rustpositie, rechts het systeem in werking.
Op deze afbeelding wordt de tape-head niet genummerd. Deze bevindt zich onder het vilt (nr. 4).
Bovenstaand systeem is aanwezig bij iedere afzonderlijke toets op het keyboard. Gemiddeld heeft de mellotron 38 toetsen. Dit maakt het instrument erg duur, maar ook zeer kwetsbaar. Na een paar uur bespeeld te zijn kunnen er verschillende kuren in het systeem optreden. Daarnaast gaat het indrukken van de toetsen in de regel vrij stroef, dus virtuoos spel is niet bepaald mogelijk. Voordeel van dit alles is wel dat de mellotron een uniek geluid heeft en vrijwel direct herkenbaar is.
Eric Robinson