De celesta is een geslagen idioom. Wat uniek is aan de celesta is dat je niet met hamers direct op de staafjes slaat, maar je gebruikt een klavier. Daardoor lijkt de celesta erg veel op een piano, alleen zijn de toetsen kleiner en het kabinet ( de kast om het klavier) is ook een stuk kleiner. De toetsen zijn verbonden met hamers die op ijzeren plaatjes of staafjes slaan. Die staafjes hangen boven houten resonatoren; houten dozen in verschillende groottes die ervoor zorgen dat sommige frequencies van de aangeslagen staafjes beginnen te resoneren. De grotere vijf octaaf celestas hebben vaak een sustain pedaal. De kleinere, drie octaaf celestas niet.
Het geluid van een celesta is een octaaf hoger dan de geschreven pitch. Technisch gezien is het een geslagen instrument, maar in orkesttermen wordt de celesta gezien als een toetsen instrument en wordt het gespeeld door een pianist. De partituur van een celesta wordt ook geschreven als een piano.
De celesta is in Parijs uitgevonden door Auguste Mustel in 1886. Hij trok inspiratie van het instrument van die zijn vader uitgevonden had; de typofoon. De typofoon lijkt qua mechaniek veel op de celesta, maar waar de celesta ijzeren staafjes of plaatjes gebruikt, gebruikt de typofoon stemvorken als middel voor klankopwekking. Augustis wilde de typofoon verbeteren omdat de typofoon erg weinig geluid gaf. Het was veel te zacht voor gebruik in een orkest.
De celesta heeft een uniek mechanisme. Op het eerste gezicht lijkt het op dat van een piano, maar als je beter kijkt zie je dat er flink wat verschillen zijn. Wanneer de toets wordt ingedrukt, valt een hamer op een staafje/plaatje. Tegelijkertijd wordt de demper van het plaatje afgehaald, omdat die verbonden is met de hamer. De hamer valt weer terug als de toets wordt losgelaten en de demper valt weer op zijn plek. Als er een sustain pedaal geïnstalleerd is kan de demper ook met behulp van het pedaal van het plaatje gehaald worden. Het mechanisme is een stuk simpeler dan dat van een piano. Het verschil dat het snelst opvalt is dat bij de celesta de demper rechtstreeks verbonden is met de hamer, waar bij de piano de toets tegen een staafje aantikt die de demper omhoog tilt. Natuurlijk zijn er veel meer verschillen tussen de piano en de celesta, zoals de klank en de mate waarmee dynamisch gespeeld kan worden. De piano kan erg dynamisch spelen, de celesta wat minder.
De klank van de celesta lijkt veel op het glockenspiel, maar de celesta is zachter, heeft niet de percussieve “attack” van andere geslagen idiomen en heeft minder timbre. Daar komt ook de naam vandaan. Celesta betekent hemels in het frans. Door die “hemelse” klank wordt de celesta vaak gebruikt om een buitenaards gevoel te geven.
Het spelen van een celesta is compleet anders dan andere toets instrumenten. De piano is “hyper sensitief”. Bij de celesta moeten de hamers langer in beweging zijn om op hun plaats van bestemming te komen. Celesta spelers vergelijken het met lopen door modder. In vergelijking met de klank, lenig en delicaat, is het spelen van een celesta “log”. In elke uitvoering van een muziekstuk met een celesta is te zien dat de toetsenist moeite heeft met het instrument. Geen twee noten klinken hetzelfde, maar dat is ook deel van de charme van de celesta.
Pyotr Tchaikovsky was de eerste grote componist die de Celesta gebruikte in een volledig symfonisch orkest. Hij gebruikte het als eerst in The Voyevoda wat in premiere ging in 1891. Een jaar later was Tchaikovsky er zo’n fan van dat hij het zelfs in de Notenkraker gebruikt, waar de Celesta het meest is te hore in de passage Dance of the Sugar Plum Fairy. Ernest Chausson zette de legende van de Celesta voort in zijn Incidental Music, wat geschreven werd voor kleine orkesten. In Gustav Mahler’s Symphony 6 en 8 werd de Celesta ook benut. Morton Feldman gebruikte het in Crippled Symmetry en For Philip Guston
Sinds Earl Hines de Celesta opnam in 1928 hebben andere jazzpianisten af en toe de celesta als alternatief instrument gebruikt. In de jaren dertig speelde Fats Waller soms celesta met zijn rechterhand en piano tegelijkertijd met zijn linkerhand. in het intro van “Someday You'll Be Sorry”, een lied dat Louis Armstrong opnam voor RCA, speelt de Celesta de intro en is sterk aanwezig in het stuk.
Een aantal opnames die Frank Sinatra maakte voor Columbia in de jaren ’40 kenmerken het instrument zoals I'll Never Smile Again. Veel van Frank Sinatra zijn albums zijn opgenomen voor Capitol in de jaren ’50 (In the Wee Small hours, Close to You en Songs for Swingin’ Lovers). Het instrument wordt veel gebruikt in de inleidingen van de opnames van 1928 door Louis Armstrong en His Hot Five van “Basin Street Blues”. Andere opmerkelijke jazzpianisten die af en toe de celesta speelden zijn Memphis Slim, Meade “Lux” Lewis, Willie “The Lion” Smith, Art Tatum, Duke Ellington, Thelonious Monk, Buddy Greco, Oscar Peterson, McCoy Tyner, Sun Ra, Keith Jarrett, en Herbie Hancock.
De Celesta werd ook regelmatig gebruikt bij pop en rock nummers, hier zijn wat voorbeelden van nummers waar de Celesta in is gebruikt.
In veel films word de Celesta gebruikt, zoals in de intro van Charlie en de Chocoladefabriek. Bij de film Pinokkio word er een Celesta motief gebruik wanneer de blauwe fee tevoorschijn komt of magie gebruikt. Componist John Williams heeft bij de eerste drie Harry Potter films de Celesta in de scores verwerkt, vooral bij Hedwig’s Theme.
De Celesta heeft niet veel invloed of impact gehad, maar toch word het redelijk veel in muziek gebruikt. Het heeft een speciaal en specifiek geluid, wat niet overal goed bij past. Overigens is de Celesta een instrument met een laag volume. Meestal word een Celesta gebruikt in rustige passages in een orkest stuk. Het is ook voornamelijk gebruikt in opera en jazz. Vaak valt een Celesta pas op als je het weghaalt of je focus er op legt.